Antwoord bij rekenopgave 3.10

a. H0 : μ ≤ 16,5 ; H1 : μ > 16,5.

b. We zullen in dit geval een t-toets uitvoeren. Een z-toets was echter ook een mogelijkheid geweest; bij een steekproef met meer dan 100 waarnemingen, kan deze verdeling gebruikt worden. Dit valt echter buiten de voorwaarden voor dit vak en daarom zullen we (tenzij anders vermeld) in de meeste gevallen een t-toets gebruiken.

Bereken de t-waarde van de toets met de gegevens van de steekproef in 1997: M = 17,05 en s = 5,21.

De formule invullen:

met df = N - 1 = 199

Vergelijk deze t-waarde met de kritieke t-waarde bij 5% eenzijdig significantieniveau (= 10% tweezijdig significantieniveau) en de dichtstbijzijnde df (hier: 120): t = 1,658.
De berekende waarde is kleiner dan deze kritieke waarde, dus de toets is niet significant op 5%. Dan is de toets zeker niet significant op hogere significantieniveaus (1%, 0,1%).

c. We verwachten dat het roken is toegenomen. Dan is het niet nodig om er rekening mee te houden dat het roken kan zijn afgenomen.