Antwoord bij rekenopgave 3.11

We mogen uitgaan van een normale verdeling in de populatie, en we weten niet wat de standaarddeviatie in de populatie is; dus we kunnen de t-verdeling gebruiken. We zoeken het verwerpingsgebied van t.
Je hoeft alleen de kritieke t-waarde op te zoeken in de tabel en vervolgens het gebied op te schrijven waarin alle t-waarden liggen waarbij de nulhypothese verworpen wordt met het aangegeven significantieniveau (α) en het juiste aantal vrijheidsgraden (N - 1).
Je hoeft de toetsingsgrootheid t niet uit te rekenen voor de steekproef. Daarom doet het er niet toe of het verschil in gemiddelden in de nulhypothese op 2 wordt gezet of op 0 of op enig ander getal. Wel moet je zien dat het om een rechtseenzijdige toets gaat.

a. N = 12, α = 0,05

N = 12 dus er zijn N - 1 = 12 - 1 = 11 vrijheidsgraden. Bij α = 0,05 en df = 11 vinden we in de t-tabel dat de eenzijdige kritieke waarde van t 1,796 is. Het verwerpingsgebied is dus t ≥ 1,796.

b. N = 24, α = 0,005

Kijk bij 23 vrijheidsgraden en eenzijdig significantieniveau van 0,5% (= 0,005): tkritiek = 2,807 dus het verwerpingsgebied is t ≥ 2,807.

c. N = 4, α = 0,025

df = 3, α = 0,025 (eenzijdig) dus tkritiek = 3,182. Het verwerpingsgebied is dus t ≥ 3,182.

d. N = 8, α = 0,01

df = 7, α = 0,01 (eenzijdig) dus tkritiek = 2,998. Het verwerpingsgebied is dus t ≥ 2,998.