a. Construeer een 90% betrouwbaarheidsinterval voor het populatiegemiddelde.
Om de betrouwbaarheidsintervallen te kunnen berekenen hebben we het steekproefgemiddelde en de standaarddeviatie in de steekproef nodig. Die zijn niet gegeven dus die moeten we uitrekenen.
Respondent | xi | xi2 | (xi - xi)2 | |
1 | 91 | 8281 |
|
48,136 |
2 | 80 | 6400 | 321,772 | |
3 | 99 | 9801 | 1,128 | |
4 | 110 | 12100 | 145,492 | |
5 | 95 | 9025 | 8,632 | |
6 | 106 | 11236 | 64,996 | |
7 | 78 | 6084 | 397,524 | |
8 | 121 | 14641 | 531,856 | |
9 | 106 | 11236 | 64,996 | |
10 | 100 | 10000 | 4,252 | |
11 | 97 | 9409 | 0,880 | |
12 | 82 | 6724 | 254,020 | |
13 | 100 | 10000 | 4,252 | |
14 | 83 | 6889 | 223,144 | |
15 | 115 | 13225 | 291,112 | |
16 | 104 | 10816 | 36,748 | |
Som | 1567 | 155867 | Som | 2398,938 |
Som/N | 97,938 | Som/(N-1) | 159,929 | |
Wortel | 12,646 |
Eerst moeten we het gemiddelde en de standaarddeviatie in de steekproef uitrekenen (BS).
De standaarddeviatie met de conceptuele formule:
Met de rekenformule:
De steekproef is kleiner dan 30 maar de variabele is volgens de opgave in de populatie ongeveer normaal verdeeld, dus we mogen de t-verdeling gebruiken.
We zoeken het 90% betrouwbaarheidsinterval, dus het tweezijdige significantieniveau (α) is 0,10. De bijbehorende t-waarde bij N - 1 = 16 - 1 = 15 vrijheidsgraden is 1,753. We kunnen nu de formule invullen.
Het betrouwbaarheidsinterval is dan [92,40, 103,48].
b. Construeer een 95% betrouwbaarheidsinterval voor het populatiegemiddelde en vergelijk de breedte van dit interval met die van het interval in a.
Zie a maar zoek de t-waarde nu op in de kolom met tweezijdige significantie 5%: 2,132.
Het betrouwbaarheidsinterval is dan [91,20, 104,68]. Dit interval is wijder dan het 90% betrouwbaarheidsinterval.
c. Geef een zorgvuldige interpretatie van beide betrouwbaarheidsintervallen en leg uit waarom het 90% betrouwbaarheidsinterval nauwer is.
Het 90% betrouwbaarheidsinterval: [92,40, 103,48]. Met 90% zekerheid kunnen we zeggen dat het populatiegemiddelde ligt tussen 92,40 en 103,48.
Het 95% betrouwbaarheidsinterval: [91,20, 104,68]. Met 95% zekerheid kunnen we zeggen dat het populatiegemiddelde ligt tussen 91,20 en 104,68.
Als we minder zekerheid willen (90% in plaats van 95%) wordt het interval nauwer. De uitspraak over het ware gemiddelde is dan nauwkeuriger maar minder zeker.
d. Wat wordt het 95% betrouwbaarheidsinterval voor het populatiegemiddelde wanneer we niet mogen aannemen dat de variabele in de populatie normaal verdeeld is?
Dan mogen we de t-verdeling niet gebruiken. Ook de z-verdeling mogen we dan niet gebruiken, dus kunnen we geen betrouwbaarheidsinterval uitrekenen.