Antwoord bij rekenopgave 7.6e

1. Wat is het gemiddelde en de variantie van waardering in beide groepen?

Vrouwen: M = 6, s2 = 3,43.
Mannen: M = 3, s2 = 7,00.

Hulptabel:

Vrouwen (X1) Mannen (X2) x12 x22
8 1 64 1
3 5 9 25
4 8 16 64
7 3 49 9
7 2 49 4
6 1 36 1
8 1 64 1
5   25  
Som: 48 21 312 105

Berekening:

Vrouwen:

Mannen:

2. Welke toets moet je uitvoeren?

t-toets voor onafhankelijke steekproeven

3. Wat zijn de statistische hypothesen?

H0: μvrouw - μman = 0
H1: μvrouw - μman > 0 (eenzijdig!)

4. Wat is de waarde van de toetsingsgrootheid?

t = 2,57

Berekening:
Gegeven is σ12 = σ22 dus we gebruiken de gepoolde variantie.

met df = (n1 - 1) + (n2 - 1) .

5. Wat is het verwerpingsgebied bij α = 0,05?

t ≥ 1,771 (NB eenzijdige toets!)

Toelichting:
De verwachting is dat het gemiddelde van vrouwen hoger is dan het gemiddelde van mannen (H1: μvrouw - μman > 0), dus rechtseenzijdige toetsing.
Opzoeken in de tabel bij α = 0,05 en df = 13 dan is tkrit = 1,771.

6. Kan de nulhypothese verworpen worden bij α = 0,05?

JA.

Toelichting:
De gevonden t-waarde ligt in het verwerpingsgebied (2,57 ≥ 1,77) dus de nulhypothese wordt verworpen.

7. Wat is de conclusie van de onderzoeker?

De hypothese van de onderzoeker wordt bevestigd. Vrouwen waarderen GTST meer (M = 6,0, SD = 1,85) dan mannen (M = 3,0, SD = 2,65), t (13) = 2,57, p < 0,05 (eenzijdig), d = 1,33. Dit verschil is groot volgens de richtlijnen van Cohen.

NB d = (|M1 - M2|) / √(sp2) = (|6 - 3|) / √(5,077) = 3 / 2,253= 1,332.
NB de standaardafwijking per groep krijg je door de wortel te trekken uit de variantie (zie antwoord vraag 1).

8. Wat is het 95%-betrouwbaarheids-interval?

(0,48; 5,52)

Berekening:
Gebruik dezelfde standaardfout als bij de t-toets.
Bij df = 13 is de kritieke waarde (altijd tweezijdig bij een betrouwbaarheidsinterval!) tkrit = 2,160.

9. Wat is de interpretatie van het betrouwbaarheidsinterval?

In 95% van de gevallen ligt het ware verschil in het interval (0,48;5,52).
Of:
We zijn 95% zeker dat in de populatie het verschil tussen vrouwen en mannen in waardering voor GTST ligt in het interval (0,48;5,52).
Of:
De kans is 0,95 dat in de populatie het verschil tussen vrouwen en mannen in waardering voor GTST in het interval (0,48;5,52) ligt.