Rapporteren van toetsresultaten
We volgen de richtlijnen van APA Sixth Edition voor het rapporteren van toetsresultaten. We wijken op 1 punt af: omdat we de resultaten in het Nederlands rapporteren, gebruiken we een komma in plaats van een punt als decimaalscheidingsteken en zetten we altijd een cijfer voor de komma, dus 0,01 in plaats van .01.
Bij elke toets die je in de tekst bespreekt, vermeld je indien mogelijk:
- De toetsingsgrootheid en de berekende waarde daarvan. Rond af op 2 decimalen.
Bijvoorbeeld: t = 5,23
- De vrijheidsgraden, indien van toepassing. Zet deze tussen haakjes direct achter de naam van de toetsingsgrootheid. Indien nodig, rond af op 2 decimalen.
Bijvoorbeeld: t (39) = 5,23
Wanneer er twee vrijheidsgraden zijn, zet je ze samen tussen de haakjes, gescheiden met een komma.
Bijvoorbeeld: F (2, 47) = 2,81
- De overschrijdingskans voor dit toetsresultaat, wanneer je deze kans weet. Vermeld deze kans ook wanneer het resultaat niet significant is. Rond af op 3 decimalen.
Bijvoorbeeld: z = 1,40, p = 0,162.
Een overschrijdingskans kleiner dan 0,001 rapporteer je altijd als p < 0,001. Dus niet: p = 0,000.
Wanneer je de overschrijdingskans niet weet, maar je weet wel het significantieniveau (0,05, 0,01 of 0,001) dan zet je 'p <' voor het laagste passende significantieniveau.
Bijvoorbeeld: t (39) = 5,23, p < 0,01 wanneer het resultaat op 1% significant is.
Als je geen overschrijdingskans weet en het resultaat is niet significant, dan vermeld je niet significant of n.s. in plaats van een p-waarde.
Bijvoorbeeld: t (39) = 0,73, n.s.
- Wanneer de toets eenzijdig is, vermeld je dit.
Bijvoorbeeld: t (39) = 5,23, p < 0,01 eenzijdig, 95% CI [1,45, 4,66]
- Het betrouwbaarheidsinterval (CI voor Confidence Interval), wanneer je dit weet. Zet de onder- en bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval tussen vierkante haken en zet er het betrouwbaarheidspercentage voor.
Bijvoorbeeld: t (39) = 5,23, p < 0,01, 95% CI [1,45, 4,66]
- De effectgrootte bij een toets op gemiddelden: (Cohen's) d bij een z- of t-toets, etakwadraat (η2) bij variantieanalyse en R2 bij meervoudige regressieanalyse.
Bijvoorbeeld: t (39) = 5,23, p < 0,01, 95% CI [1,45, 4,66], d = 0,34.
Zet deze informatie in een bijzin, niet tussen haakjes. De reden is dat er al haakjes voorkomen bij de vrijheidsgraden en het betrouwbaarheidsinterval.
Bijvoorbeeld: "Jongens snoepen tijdens het televisiekijken significant meer (M = 5,60, SD = 1,57) dan meisjes (M = 4,47, SD = 1,68), t (37) = -2,17, p = 0,037, 95% CI [-2,18, -0,07], d = 0,66."
Losse p-waarden die je rapporteert, zet je wel tussen haakjes.
Bijvoorbeeld: "Met een t-waarde van -2,17 is dit resultaat significant (p = 0,012)."