Oefening 7.2

In een aselecte steekproef van volwassen Nederlanders (18 jaar en ouder) wordt onderzocht in hoeverre zij de berichtgeving in de media vertrouwen.

1. Volgens een onderzoeker is het vertrouwen in de media (schaalvariabele V27) bij alle volwassen Nederlanders neutraal, dat wil zeggen gelijk aan het midden van de schaal. Formuleer de nulhypothese bij deze uitspraak en toets deze. Gebruik een significantieniveau van 5%. Interpreteer de resultaten en rapporteer ze volgens de richtlijnen van het vak Inferentiële Statistiek (APA6).

2. Ga na of je het vertrouwen in de media kunt verklaren op grond van geslacht (v1), opleiding (v2) en partij waarop men zou stemmen (v33 gebruik ook de categorie 'weet het niet'). Motiveer de keuze van de analysetechniek en formuleer de nulhypothese(n). Interpreteer alle relevante resultaten zoals voorgeschreven is in het vak Inferentiële Statistiek (APA6).

3. Voorspel het vertrouwen dat volwassen Nederlanders hebben in de media op grond van hun leeftijd (v3), het aantal uren dat ze werken (v4uur) en het aantal uren dat zij per week televisiekijken (v5sqrt geeft de wortel van het aantal uren). Motiveer de keuze van de analysetechniek. Interpreteer alle relevante resultaten zoals voorgeschreven is in het werkboek.

Databestand: oefening7_2.sav.

Antwoord