Vraag 7.1

In een aselecte steekproef van Nederlanders wordt uitgezocht welke mensen de financiële crisis als ernstiger beoordelen. Er is een kwantitatieve schaal opgesteld die aangeeft hoe ernstig een respondent de financiële crisis vindt: hoe hoger de score, des te ernstiger wordt de crisis gevonden. Ter verklaring wordt enerzijds gekeken naar de persoonlijke achtergrond van de respondent, met name diens politieke oriëntatie (een schaal die loopt van links (laag) naar rechts (hoog)), de omvang van diens vermogen (in 100.000 euro) en of de respondent zelf geld belegt in aandelen en dergelijke (wel = 1, niet = 0). Daarnaast wordt gekeken naar het mediagebruik van de respondent: hoe vaak hij of zij het nieuws ziet of hoort per week (Nieuws volgen) en hoeveel uur hij of zij in totaal besteedt aan de media per week (Totaal mediagebruik). De analyse laat de volgende resultaten zien.

ANOVAe
Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.
1 Regression 64,332 5 12,866 17,331 ,000a
Residual 361,538 487 ,742    
Total 425,870 492      
a. Predictors: (Constant), Politieke oriëntatie, Nieuws volgen, Totaal mediagebruik, Omvang vermogen, Belegt (wel/niet)
b. Dependent Variable: Mening over financiële crisis

Coefficientsa
Model Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients t Sig.
B Std. Error Beta
1 (Constant) -,682 ,281   -2,429 ,015
Politieke oriëntatie -,015 ,013 -,054 -1,175 ,241
Nieuws volgen ,233 ,039 ,265 5,988 ,000
Totaal mediagebruik ,047 ,018 ,130 2,535 ,012
Belegt (wel/niet) ,078 ,026 ,138 3,023 ,003
Omvang vermogen ,156 ,085 ,084 1,841 ,066

1. Welke analyse heeft de onderzoeker gekozen? Leg uit waarom deze analyse het meest geschikt is.

2. Wat is de statistische nulhypothese behorend bij de toets op het model?

3. Wat is het resultaat van de toets op het model? Gebruik de manier van rapporteren die in het werkboek is voorgeschreven en geef in woorden weer wat het resultaat betekent.

4. Bereken en interpreteer de effectgrootte (sterkte) van het model.

5. Wat is de uitkomst van de toets op het effect van het totale mediagebruik op de mening over de financiële crisis? Geef ook in woorden weer wat het effect is.

6. Geef in woorden weer wat de ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënt van Belegt (wel/niet) hier betekent.

7. Mag de onderzoeker op grond van deze resultaten concluderen dat het volgen van het nieuws, het totale mediagebruik en het wel of niet zelf beleggen de mening over de kredietcrisis veroorzaken? Motiveer je antwoord.

8. Aan welke voorwaarden moet voldaan zijn om deze toets hier uit te voeren? Hoe zou je kunnen controleren of er aan de voorwaarden voldaan is?

Antwoord