Vraag 7.2

In een onderzoek wordt gezocht naar de volgende sociale en psychologische verklaringen voor het aantal online vrienden dat adolescenten (9 - 18 jaar) hebben:

De analyse laat de volgende resultaten zien.

Coefficientsa
Model Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients t Sig.
B Std. Error Beta
1 (Constant) -,246 ,243   -1,012 ,312
Sexe -,165 ,085 -,089 -1,928 ,054
Introversie -,003 ,012 -,010 -,224 ,823
Online jezelf tonen ,062 ,018 ,173 3,502 ,001
Frequentie online communiceren ,244 ,039 ,278 6,254 ,000
a. Dependent Variable: Aantal online vrienden

Coefficientsa
Model Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients t Sig.
B Std. Error Beta
1 (Constant) 1,420 ,613   2,315 ,021
Sexe 1,892 ,199 ,366 9,488 ,000
Introversie -,202 ,030 -,264 -6,843 ,000
Frequentie online communiceren ,680 ,094 ,279 7,216 ,000
a. Dependent Variable: Online jezelf tonen

1. Welke analysetechniek heeft de onderzoeker gekozen? Leg uit waarom deze analyse het meest geschikt is.

2. Wat is de statistische nulhypothese die hoort bij het effect van Online jezelf tonen op het Aantal online vrienden?

3. Wat is hier de uitkomst van de toets op het effect van Online jezelf tonen op het Aantal online vrienden? Geef ook in woorden weer wat het effect is.

4. Geef in woorden weer wat de ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënt van Sexe betekent in de onderste tabel.

Antwoord