Rekenopgave 2.5e

Stel dat het aantal kranten dat men dagelijks leest als volgt verdeeld is onder alle Nederlanders: 45% leest geen krant, 35% leest 1 krant en 20% leest 2 kranten.

a. Wat is de verwachte waarde voor het gemiddelde van een steekproef met omvang N = 10? En wat is de verwachte waarde bij een steekproef met omvang N = 100?

b. Bereken de variantie van de steekproevenverdeling voor steekproeven van 3 aselect getrokken Nederlanders.

c. Bereken de standaardfout van het gemiddelde voor een steekproef met omvang 3 wanneer gegeven is dat de variantie in het aantal gelezen kranten in de populatie 0,588 is.

d. Vergelijk de antwoorden van vraag b en c. Wat is het verband tussen beide antwoorden?

Antwoord