Rekenopgave 3.4

Een aselecte steekproef levert onderstaande (incomplete) output op in SPSS.
One-Sample Statistics

N Mean Std. Deviation Std. Error Mean
Exposure 121 110,000 60,000 ?
One-Sample Test

Test Value = 100
t df Sig. (2-tailed) Mean Difference 95% Confidence Interval
        Lower Upper
Exposure ? ? 0,069 ? ? ?

a. Vul deze tabellen verder in. Let op: SPSS geeft bij deze toets het betrouwbaarheidsinterval van het verschil tussen het populatiegemiddelde volgens de nulhypothese (Test Value) en het steekproefgemiddelde. Maar het betrouwbaarheidsinterval van het populatiegemiddelde is interessanter. Reken daarom het betrouwbaarheidsinterval van het populatiegemiddelde uit.

b. Kan het ware gemiddelde (populatiegemiddelde) 100 zijn in plaats van groter dan 100 met een significantieniveau van 5%? Pas zowel de t-toets als de z-toets toe. Interpreteer en vergelijk de resultaten van deze toetsen.

c. Kan de steekproef getrokken zijn uit een populatie met gemiddelde 100 in plaats van een hoger of lager gemiddelde? Hanteer een significantieniveau van 5%. Pas zowel de t-toets als de z-toets toe. Interpreteer en vergelijk de resultaten van deze toetsen.

d. Vergelijk de resultaten van de toetsen bij b met die bij c. Leg uit waarom de resultaten verschillend zijn.

Antwoord