Een onderzoeker wil de hypothese toetsen dat vrouwelijke personages vaker lachen dan mannelijke personages in soaps. Hij trekt aselect 5 mannelijke en 5 vrouwelijke personages uit een aflevering van een soap en hij telt hoe vaak zij lachen in deze aflevering. Dit resulteert in de volgende gegevens:
Mannelijke personages | Vrouwelijke personages |
8 | 15 |
11 | 9 |
13 | 13 |
4 | 11 |
2 | 18 |
Toets de nulhypothese dat er geen verschillen in lachfrequentie zijn. Ga ervan uit dat de variabele 'lachfrequentie' in de populatie normaal verdeeld is.