De standaardnormale verdeling gebruiken we onder andere wanneer we een normaal verdeelde populatie onderzoeken. Kenmerken van de populatie (populatieparameters genaamd) worden met Griekse letters aangegeven: μ voor het gemiddelde van de populatie (in plaats van M voor het gemiddelde van een steekproef) en σ voor de standaarddeviatie van de populatie (in plaats van SD voor de standaarddeviatie in een steekproef).
Om met de standaardnormale verdeling te kunnen werken, moet je de scores die je gemeten hebt omzetten in standaardscores: z-scores. De hint over univariaat bewerken legt uit hoe je dat doet.
In de syllabus Kansverdelingen wordt uitgelegd hoe je met de tabel van de standaardnormale verdeling kansen kunt bepalen wanneer de scores normaal verdeeld zijn. De significantietabel van dit boek geeft alleen de kans op een z-score boven een bepaalde grens (de rechter overschrijdingskans) en alleen kansen bij z-waarden van nul en hoger.
Daarom is het belangrijk dat je je twee zaken realiseert: