Vraag 7.3

Een communicatiewetenschapper doet onderzoek naar huisarts-patiënt communicatie. Haar onderzoeksvraag luidt: Staan interculturele verschillen de communicatie in de weg en helpt het wanneer een autochtone huisarts een training in interculturele communicatie volgt?
De wetenschapster heeft een aselecte steekproef van autochtone Nederlandse patiënten en Turks-Nederlandse patiënten direct na het consult bij een huisarts gevraagd in hoeverre zij behoefte hebben aan aanvullende informatie. Hoe groter die behoefte, des te minder succesvol was het consult, zo neemt zij aan. De behoefte is gemeten via een schaaltechniek met een score tussen 1 ('ik weet alles wat ik wil weten') en 9 ('ik begrijp absoluut niet wat er met me aan de hand is').
Aan het onderzoek deden drie soorten huisartsen mee (variabele 'competentie'): autochtone Nederlanders die geen training in interculturele communcatie hebben gevolgd, autochtone Nederlandse huisartsen die deze training wel gevolgd hebben, en huisartsen die zelf een Turkse afkomst hebben.

De analyse laat de volgende resultaten zien.

Descriptive Statistics
Dependent Variable:Informatiebehoefte na consult
Patient Dokter Mean Std. Deviation N
autochtoon autochtoon, geen training 4,1000 1,19722 10
autochtoon, training 4,5000 1,08012 10
Turks 4,4000 1,17379 10
Total 4,3333 1,12444 30
Turks autochtoon, geen training 6,9000 1,19722 10
autochtoon, training 5,5000 2,17307 10
Turks 4,5000 ,97183 10
Total 5,6333 1,79046 30
Total autochtoon, geen training 5,5000 1,84961 20
autochtoon, training 5,0000 1,74718 20
Turks 4,4500 1,05006 20
Total 4,9833 1,62075 60

Tests of Between-Subjects Effects
Dependent Variable:Informatiebehoefte na consult
Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Corrected Model 55,283a 5 11,057 5,989 ,000
Intercept 1490,017 1 1490,017 807,030 ,000
etniciteit 25,350 1 25,350 13,730 ,000
competentie 11,033 2 5,517 2,988 ,059
etniciteit * competentie 18,900 2 9,450 5,118 ,009
Error 99,700 54 1,846    
Total 1645,000 60      
Corrected Total 154,983 59      
a. R Squared = ,357 (Adjusted R Squared = ,297)

1. Welke analyse heeft de onderzoeker gedaan?

2. Wat zijn de onafhankelijke variabelen en de afhankelijke variabelen?

3. Wat zijn de statistische nulhypothesen behorend bij de tabel "Tests of Between-Subjects Effects"?

4. Welke effecten zijn significant bij 5% significantieniveau?

5. Hoe groot zijn deze effecten?

6. Trek een conclusie over de hoofdeffecten op de wijze die voorgeschreven is in het vak IS.

7. Interpreteer het interactie-effect: leg in gewone woorden uit wat het interactie-effect hier betekent.

8. Aan welke voorwaarden moet voldaan zijn om deze toets hier uit te voeren? Hoe zou je kunnen controleren of er aan de voorwaarden voldaan is?

Antwoord