Rekenopgave 2.3

Bepaal een z-score, en noem die zi, zó dat

a. 57,93% van de eenheden groter of gelijk is aan zi oftewel P(Zzi) = 57,93%.

b. 75,80% van de eenheden kleiner of gelijk is aan zi oftewel P(Zzi) = 75,80%.

c. 15,87% van de eenheden groter of gelijk is aan zi oftewel P(Zzi) = 15,87%.

d. 61,06% van de eenheden groter of gelijk is aan zi maar kleiner of gelijk dan 0,60 oftewel P(ziZ ≤ 0,60) = 61,06%.

Antwoord