Rekenopgave 3.1e

De volgende steekproef van 16 meetwaarden werd genomen uit een populatie die bij benadering normaal is verdeeld:

91, 80, 99, 110, 95, 106, 78, 121, 106, 100, 97, 82, 100, 83, 115, 104

a. Construeer een 90% betrouwbaarheidsinterval voor het populatiegemiddelde.

b. Construeer een 95% betrouwbaarheidsinterval voor het populatiegemiddelde en vergelijk de breedte van dit interval met die van het interval in a.

c. Geef een zorgvuldige interpretatie van beide betrouwbaarheidsintervallen en leg uit waarom het 90% betrouwbaarheidsinterval nauwer is.

d. Wat wordt het 95% betrouwbaarheidsinterval voor het populatiegemiddelde wanneer we niet mogen aannemen dat de variabele in de populatie normaal verdeeld is?

Antwoord