Rekenopgave 5.3

Een onderzoeker verwacht dat het opleidingsniveau (laag, middelbaar, hoog) en het soort landelijke krant (gratis, betaald hoge kwaliteit en betaald overig) van invloed zijn op de frequentie waarmee Nederlanders naar het nieuws op TV kijken. De onderzoeker heeft bij 1296 Nederlanders onderzoek gedaan. De uitkomsten van een variantieanalyse (General linear model - univariate) zien er als volgt uit:
Tests of Between-Subjects Effects
Dependent Variable: Hoe vaak kijkt u naar het nieuws op televisie?
Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Corrected Model 76,953(a) 8 9,619 7,160 ,000
Intercept 20752,519 1 20752,519 15446,974 ,000
Opl 28,241        
Krant 37,362        
Opl * Krant 11,634        
Error 1729,044    

Total 28032,000 1296


Corrected Total 1805,997  


a. Vul de ontbrekende getallen in.

b. Welke effect (welk hoofdeffect of welk interactie-effect) heeft de sterkste invloed op de kijkfrequentie?

c. Trek een conclusie over de variantieanalyse, waarbij je de inhoud van alle significante effecten bespreekt. Maak daarbij gebruik van onderstaande SPSS output.

Descriptive Statistics
Dependent Variable: Hoe vaak kijkt u naar het nieuws op televisie?
Opleidingsniveau Soort krant Mean Std. Deviation N
laag gratis 3,94 1,352 72
betaald overig 4,62 1,106 137
betaald kwaliteit 4,69 1,197 52
Total 4,45 1,232 261
midden gratis 4,08 1,217 173
betaald overig 4,50 1,092 120
betaald kwaliteit 4,40 1,200 156
Total 4,30 1,190 449
hoog gratis 4,57 1,057 141
betaald overig 4,71 1,081 155
betaald kwaliteit 4,70 1,181 290
Total 4,67 1,126 586
Total gratis 4,24 1,214 386
betaald overig 4,62 1,093 412
betaald kwaliteit 4,60 1,195 498
Total 4,50 1,181 1296

Antwoord