Rekenopgave 5.4

Een onderzoeker wil toetsen of niet alleen het soort scène (vrolijk of triest) van invloed is op de mate waarin een filmscène het publiek verdrietig maakt, maar ook de filmmuziek (vrolijk of triest) die gemonteerd is onder de scène. De onderzoeker heeft een experiment uitgevoerd waarin de personen van een aselecte steekproef aselect zijn toegewezen aan één van vier fragmenten:
I. een vrolijke scène met vrolijke muziek
II. een vrolijke scène met trieste muziek
III. een trieste scène met vrolijke muziek
IV. een trieste scène met trieste muziek.

Nadat de proefpersonen het fragment hebben gezien wordt met een schaal de mate van verdriet gemeten. Een hogere score betekent meer verdriet. De analyse laat de volgende resultaten zien.
Tests of Between-Subjects Effects
Dependent Variable: Verdrietig
Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig.
Corrected Model (a) 31,639 3 10,546 5,112 0,010
Intercept 367,841 1 367,841 178,304 0,000
Scene 8,881        
Muziek 11,000        
Scene * Muziek 9,535        
Error 148,553    

Total 548,426 76


Corrected Total 180,192 75


a R Squared = ,043 (Adjusted R Squared = ,037)
Descriptive Statistics
Dependent Variable: Verdrietig?
Scene
Valentie scene
Muziek
Valentie muziek
Mean Std. Deviation N
0 Triest 0 Triest 3,24 2,022 21
1 Vrolijk 1,76 ,970 17
Total 2,58 1,780 38
1 Vrolijk 0 Triest 1,84 1,259 19
1 Vrolijk 1,79 1,134 19
Total 1,82 1,182 38
Total 0 Triest 2,58 1,824 40
1 Vrolijk 1,78 1,045 36
Total 2,20 1,549 76

a. Wat zijn de onafhankelijke variabelen en de afhankelijke variabelen?

b. Wat zijn de statistische nulhypothesen behorend bij de tabel met de samenvattende resultaten van de variantieanalyse?

c. Welke effecten zijn significant bij een significantieniveau van 0,05?

d. Welk effect is het sterkst?

e. Trek een conclusie over de variantieanalyse, waarbij je de inhoud van alle significante effecten bespreekt.

f. Waarom is er hier een variantieanalyse uitgevoerd en geen t-toetsen?

Antwoord