Variantieanalyse

Wanneer je wilt toetsen of twee groepen dezelfde populatievariantie hebben op een (interval of ratio) variabele, kun je Levene's F-toets in SPSS laten uitvoeren (standaard bij een t-toets op twee gemiddelden) of zelf handmatig de F-toets op twee varianties toepassen.
Wanneer je een toets met meer dan twee gemiddelden wilt uitvoeren, kun je variantieanalyse toepassen. Je hebt daarbij steeds één afhankelijke interval of ratio variabele en een of meer categorische onafhankelijke variabelen. In IS behandelen we twee analyses:

Wanneer een factor (onafhankelijke variabele in een variantieanalyse) meer dan twee groepen onderscheidt, kun je de nulhypothese verwerpen dat alle groepsgemiddelden gelijk zijn. Je weet dan nog niet welke groepsgemiddelden significant verschillen. Om daar achter te komen moet je een aanvullende achteraf (post hoc) toets doen op de gemiddelden van elk tweetal groepen. Dit kan onder andere met de meervoudige vergelijkingentoets.

Bij een tweewegs-variantieanalyse is het zinvol om de sterkte van de (hoofd- en interactie)effecten te berekenen, zodat je de verschillende effecten onderling kunt vergelijken. Welke groepsindeling heeft meer gevolgen voor de afhankelijke variabele?
De sterkte van het verband wordt gemeten door eta kwadraat2), die een waarde tussen 0 en 1 kan aannemen. Interpreteer de sterkte van het verband met de vuistregel van Cohen:

Voordat je een uni- of bivariate onderzoeksvraag kunt beantwoorden, moet je alle relevante voorgaande uni- en bivariate stappen hebben gezet. Dat zijn bij de variantieanalyse: